Nel en Nan staan in de kantine van ‘s-Gravenboules: ‘We zijn een bar team!’
Al drie jaar staan Nel van der Wel en Nan Boers twee keer per maand achter de bar in de kantine van jeu de boules vereniging ’s-Gravenboules. Voor hen houdt dit niet alleen het serveren van bitterballen en drankjes in. “Het creëren van gezelligheid, het met een vriendelijk gezicht en een beetje gekheid die glimlach van de mensen vangen, is heel belangrijk.”
De partners van de dames, Arie en Jan, zijn lid van de vereniging, maar zij zelf niet. “Wij hebben niets met die ballen”, zo verklaren ze. De bitterballen echter, hebben wel hun aandacht. Toen ze vernamen dat de vereniging niet genoeg barmensen had en men eventueel dacht aan inhuren, meldden ze zich aan. “Mensen inhuren kost geld en wij vonden dat onzin. Op deze manier kunnen we een steuntje zijn voor de vereniging. En het leuke is dat we elkaar al wel kenden, maar dat we niet van elkaar wisten dat we dezelfde gedachte hadden om ons op te geven en dit samen te gaan doen.” Naast Nel en Nan zetten nog meer enthousiaste vrijwillig(st)ers zich in, die geen lid van de vereniging zijn, maar wel regelmatig bardiensten draaien.
Meiden
Bij elke derde dinsdag en derde zaterdag van de maand staat nu in de agenda van Nan en Nel “bardienst” vermeld. “Dit gaat voor alles”, aldus Nan. “We houden er goed rekening mee, bijvoorbeeld met het oog op vakanties. Verzetten doen we niet graag! En we worden wel gewaardeerd door de mensen hoor. “Gezellig, zijn jullie er weer meiden” zeggen ze dan!”
Letterlijk en figuurlijk bar
Die “meiden” hebben inmiddels de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Maar achter de geraniums zitten doen ze dus geenszins. Nan is momenteel ook buddy voor een jonge vrouw die hulp nodig heeft in de zorg voor zichzelf. Nel is ook mentor op het Westerhonk. Als hobby maakt ze haar eigen kleding. “Handig, omdat ik vrij groot ben”, verklaart ze. Die lengte gebruikt ze ook als ze achter de bar staat met Nan. “Ik frituur, want dat is voor Nan, die last van haar schouders heeft, een beetje te hoog. Zij serveert dan. We moeten ook bijvoorbeeld bier en wijn aanvullen en dat doen we dan ook samen. Je ziet wat de ander even niet kan of wat niet lukt. Dit gaat op een heel natuurlijke manier, we hoeven dat niet aan elkaar te vragen. We zijn goed op elkaar ingespeeld en voelen elkaar goed aan. We zijn letterlijk en figuurlijk een bar team!”
Meezingen
Maar ’s-Gravenboules is dan ook een “barre” vereniging vinden de dames. “Het is ongelooflijk hoe de leden het naar hun zin hebben daar, gezien het aantal keer dat er getrakteerd wordt. Elke week is het wel raak. En zingen als er iemand jarig is, dat schalt door de hele ruimte. En wij zingen dan ook mee hoor! Je hebt te maken met verschillende karakters, maar er is een groot tolerantiegevoel. Het omgaan met allerlei soorten mensen is echt een heel sterk punt van deze vereniging. En je doet dit met elkaar en hebt respect voor elkaar. Dat zie je bijvoorbeeld aan de lege kopjes die netjes terug worden gezet op de bar!”
Verbinders
Dat kan voorzitter Henk Otten alleen maar beamen. “Hier wordt verbonden, en de dames achter de bar zijn zeker ook verbinders. De onderlinge sfeer is goed, en ons ledenaantal is gegroeid, van 100 naar 115. Zelfs vier oud-leden hebben zich weer aangemeld!”
’s-Gravenboules is een actieve vereniging, waar het oudste lid circa 92 jaar is en het jongste 36. In het Westlands Clubkampioenschap is de vereniging de ongeslagen kampioen, en onderling strijden de leden tegen elkaar in bijvoorbeeld een kerst- en oliebollentoernooi. Het “Rondje Breeje Durp” is heel vermaard bij ’s-Gravenboules. Op de fiets gaat men dan diverse particuliere jeu de boules banen af, bijvoorbeeld bij de Berkenflat en De Kreek. Er wordt gestart en geëindigd bij de eigen kantine.
Geen verspilling
De dames staan op zo’n dag niet achter de bar. Zij pakken wel weer “hun” derde dinsdag en derde zaterdag. Naast de bar verzorgen ze ook de toiletten, vullen ze de drankvoorraad aan en houden ze bij wat er gekocht moet worden. “Ook kijken we nauwkeurig hoeveel koffie er bijvoorbeeld gezet moet worden. Bij warm weer wordt er minder koffie gedronken, en dan zorgen we dat we wat minder zetten. Anders moeten we het weggooien, en geen koffie weggooien, dat is de kunst! We zijn er van 13 tot 17.30 uur en tijdens de eerste paar potjes kunnen we nog redelijk wat zitten. En uiteindelijk gaan we moe, maar vrolijk naar huis. Want dan is onze dienst weer geslaagd geweest!”
Als amateur je talent inzetten
Jaap begeleidt op de piano: “Mooi om als amateur je talent in te zetten”Jaap de Groot (80) speelt al 65 jaar piano. Sinds hij met pensioen is, begeleidt hij diverse koren bij optredens, en speelt hij desgevraagd op zangmiddagen, kerkdiensten en trouwerijen. “Ik heb weinig last van zenuwen, meer van een normale gezonde spanning.” Op zijn indrukwekkende lijst staan Kinderkoor EigenWijs, Kinderkoor Do Re Mi, Gospelgroep Reveil, Zeemanskoor Onder Zeil, het Carmakoor en de “Berkenflatsingers”. Ook speelt hij op de zangmiddag van verzorgingshuis De Triangel, en incidenteel bij kerkdiensten, trouwerijen en bandoptredens. Hij vormt verder een muzikaal duo met Wil van der Kaaij op panfluit, zo nu en dan begeleid door zanger Jan Kemeling. Gelukkig is de indeling van zijn schema zodanig, dat de repetities en optredens niet met elkaar in het gedrang komen. Jaap: “Bij het Zeemanskoor repeteer ik één keer in de veertien dagen, evenals bij de Berkenflat en Carma. Bij De Triangel begeleid ik één keer in de veertien dagen de zangmiddag en bij Do Re Mi ben ik niet heel intensief betrokken, maar begeleidt het koor bij optredens.”Aan Gospelgroep Reveil is Jaap al bijna twee decennia verbonden als muzikaal leider. “Ik studeer de liedjes in, maar sta als dirigent niet pontificaal voor het koor, zodat het meer contact heeft met het publiek. Ik zit wel op de eerste rij, maar we repeteren zo dat het koor het in principe zonder mij zou kunnen optreden.” Op 23 januari doet Reveil mee aan een talentenavond in de Uniekerk in ’s-Gravenzande.Battle met Maxima’sZeemanskoor Onder Zeil bestaat dit jaar twintig jaar en gaat daar invulling aan geven met een programma waarmee het uit de comfortzone treedt. “Er komt een dansgroep bij en we gaan samen zingen met De Maxima’s, als in een soort battle. Zij zingen het bekende lied: “Als de wereld zou vergaan bleef Den Hoorn nog bestaan”, en wij maken daar een Liers lied van. Ik schrijf ook veel teksten voor mijn koren, dat doe ik al heel lang. Ik ben directeur en docent geweest op de voormalige basisschool Eikenhorst, en voor de afscheidsavond van groep 8 schreef ik voor ieder kind een liedje met daarin leuke dingen over dat kind.” Knippen en plakkenOok voor het (her)schrijven van muziek draait Jaap zijn hand niet om. Het repertoire van diverse koren maakt hij zich wel heel letterlijk eigen. “Ik moet het ritme aanvoelen, je moet het me niet opdringen. Ik maak me de muziek eigen door noten die niet ter zake doen weg te laten en andere juist toe te voegen. Voor de musical “Matilda” van kinderkoor EigenWijs bijvoorbeeld, kreeg ik een muziekstuk van vele pagina’s. Ik knip dan de pianopartij eruit en plak het weer aan elkaar. Dat werkt voor mij het beste. Ook wil ik wel op tijd van te voren de muziek hebben, zodat ik me voldoende kan voorbereiden en eventueel kan knippen en plakken. Ik speel altijd eigenlijk heel ontspannen en meestal uit de losse pols.” Dat je voor dit alles wel muzikaal moet zijn beaamt Jaap. Maar volgens hem zit dit niet echt in de familie. “Een oom van me was organist in de kerk in Ter Heijde, en mijn moeder kon een beetje spelen op het harmonium. En daar bleef het wel bij.”AutodidactToch was het zijn moeder die Jaap de aanzet gaf tot zijn, zoals hij het zelf noemt, veredelde amateur carrière op de piano. “Doordat mijn moeder harmonium speelde, werd ik daar ook enthousiast van. Ik ging orgel les nemen bij de bekende organist van de Nieuwe Kerk in Delft, Jan J. van den Berg. Gerard Bal, die professioneel muzikant is geworden, had daar ook les. Als ik klaar was, stond hij te wachten om te beginnen. Inmiddels speelde mijn zus piano en dat vond ik ook wel leuk. Op 15-jarige leeftijd ben ik dat mezelf aan gaan leren en heb daarna een tijdje het accordeonorkest Prins Hendrik uit Delft begeleid en gedirigeerd. Toen ik eenmaal op de Eikenhorst werkte, had ik daar ook een ad hoc koor van een stuk of dertig kinderen uit verschillende groepen. Dit begeleidde ik op de piano of dirigeerde ik.” Ook het zangleiderschap een Evangelische Gemeente in Den Haag en bij de Nieuwe Rank in ’s-Gravenzande mag Jaap op zijn conto schrijven. Dit heeft hij respectievelijk 25 en 10 jaar gedaan. BoekenbonKijkend naar zijn muzikaliteit en prestaties, rijst natuurlijk makkelijk de vraag of hij geen professioneel muzikant had kunnen en willen worden. Daar heeft Jaap een duidelijk en bescheiden antwoord op. “Ik heb er simpelweg nooit aan gedacht om prof te worden, want ik ging het onderwijs in. En ik weet ook niet of ik er wel genoeg talent voor zou hebben gehad. Ik vind het mooi om als amateur het talent dat je hebt in te zetten voor de samenleving. Ik heb een goed pensioen, dus ik hoef er niets voor te hebben. Ik krijg af en toe een boekenbon of iets dergelijks, dat is toch mooi?”
Lees het verhaal